Huis van de buurt,
thuis in de buurt.
‘Het gaat nu beter met me’
“De Mussen is een plek waar mensen zijn die je steunen en die om je geven. Mensen die ook zware dingen hebben meegemaakt.” Die steun had Mardo (19) hard nodig, want in zijn leven zijn veel ‘zware dingen’ gebeurd. “Mijn moeder is overleden toen ik veertien was. Daarna werd ik roekeloos en ging het de slechte kant op.” Gelukkig lieten zijn vrienden en jongerenwerker Mekki van De Mussen hem niet los.
Mardo is een echte Schilderswijker. “Ik ben hier geboren. We hadden een groot gezin: twee zussen en vijf broers. Onze vader was niet in beeld. Met vier broers ben ik opgegroeid, wij waren altijd met elkaar. Ik ben ook echt een familiepersoon.”
Alles verandert voor Mardo wanneer zijn moeder ziek wordt. “Pas twee maanden voor haar dood hoorden we dat ze kanker had. Mijn moeder vond ons te jong om te vertellen dat ze niet meer kon genezen. Die week zou ik ook horen of ik overging.”
Spijbelen
Als snel komt Mardo’s moeder in het ziekenhuis te liggen. Mardo spijbelt van school om op bezoek te kunnen bij zijn moeder. “Als ze vroeg hoe het op school ging, zei ik altijd dat het goed ging. Maar ik deed mijn best niet meer.”
Als Mardo’s moeder naar huis komt, denk hij dat alles goed komt. “Ik dacht dat het beter ging, omdat ze uit het ziekenhuis mocht. Even was het weer net als vroeger. Ze lachte, zong en danste zelfs. Ze liet niet zien dat het niet goed ging. Drie dagen is ze thuis geweest.
De dag dat ze overleed, was ik op school. Een paar jongens kwamen aanrijden op een scooter. ‘Heb je het gehoord?’, zeiden ze tegen me en ‘Spring achterop’. Ze brachten me naar huis. Voor de deur stond familie te huilen. Mijn nicht vertelde dat mijn moeder overleden was. Ik kon het niet geloven en was helemaal in shock.”
Het leven wordt zwaar voor Mardo en zijn broers. “Toen mijn moeder er niet meer was, raakten we depressief. Wat ik meemaakte was te heftig. Ik zag te veel verdriet. Thuis hadden we geen licht meer en alleen koud water. We moesten van de verhuurder het huis uit. Het duurde wel vier maanden voordat alles geregeld was.
Ondertussen bleef ik tot twee uur ’s nachts buiten, hangen op straat. Als mijn moeder er nog was geweest, was dat nooit gebeurd. Ze was best streng. Mijn oudere broer kwam vast te zitten. Zelf werd ik roekeloos: ik ging dingen doen die niet goed waren. Terwijl ik nog maar veertien was. Ik zat diep in de put en dacht, dit komt niet meer goed. Mensen vroegen wel ‘Wat kan ik voor je betekenen?’, maar je voelt je zo slecht en je wilt ook niet denken aan je situatie! Je weet niks te verzinnen en schaamt je om dat te zeggen.”
Steunen
Ook vrienden van De Mussen stuurden hem berichtjes. “Als jong kind was ik wel bij De Mussen geweest, maar ik ging al een tijdje niet meer. Toen mijn moeder was overleden, kreeg ik bericht van vrienden van De Mussen. Ook van Mekki, de jongerenwerker. Ze zeiden ‘Je moet echt weer komen’ en ze gingen me steunen. Mekki belde om te vragen hoe het met ons ging. We gingen met elkaar praten. Ik merkte dat het slecht met me ging en daarom ging ik terug naar De Mussen. Sowieso ging ik elke donderdag voetballen in de grote zaal, hoe ik me ook voelde. Op dinsdag speelden we op de Playstation of gingen we tafeltennissen. We konden onze emoties ook kwijt in muziek. Mekki ging ons daarbij helpen. Hij organiseerde studiosessies voor ons. Ik hou echt van muziek. Als ik met iets zit, dan schrijf ik een liedje.
De Mussen en Mekki hebben een hoop voor me betekend. Daar werd gevoetbald, muziek gemaakt, gedanst. Daardoor ga je weer denken, er is meer, ik moet verder! Andere mensen hebben ook zware dingen meegemaakt en ze lachen ook. Mekki geeft echt om mensen. Hij is een grote broer. Bij hem voelde ik me veilig en vertrouwd. Mekki is er voor iedereen in de buurt die problemen heeft. Hij zorgt dat de buurt stabiel blijft. Als iemand de verkeerde kant op gaat, dan zegt hij ‘Kom maar hier naartoe’. Als hij talent ziet in iemand, dan vraagt hij wat je wil bereiken. Dan gaat hij het met je plannen maken en doen. Hij wil het goede.”
Trots
“Het gaat nu beter met me. Het verdriet zit nog wel heel diep. Maar ik denk dat mijn moeder nu trots op me is, als ze me zou kunnen zien. Dat ik door alles heen toch iets positief ervan probeer te maken. Ik doe nu de opleiding social work. Na alles wat ik heb meegemaakt, is dat echt de beste keuze. In de toekomst wil ik jongerenwerker worden, zodat ik mensen kan helpen met problemen. Zoals Mekki mij heeft geholpen. Ik kan uitleggen wat ik zelf heb meegemaakt en adviezen en tips geven wat ze niet moeten doen.”
Mardo – bezoeker jongerenwerk De Mussen